Studieprogramma voltijd

  • Staat en Recht
    Bij het vak Staat en Recht krijg je een inleiding in de organisatie van de Nederlandse rechtsstaat. Nadat je dit vak hebt gevolgd, kun je de rechten en plichten benoemen van de verschillende staatsorganen. Bijvoorbeeld die van de regering, Tweede Kamer en burgemeester.
  • Burger en Recht
    Bij het vak Burger en Recht kijk je naar de soorten regels waar je als burger in Nederland te maken krijgt. Verder wordt er gekeken met welke regels een burger te maken krijgt binnen de verschillende rechtsgebieden. Naast de wet, jurisprudentie, gewoonterecht en verdragen zijn er ook andere regels waaruit rechten en plichten voortvloeien voor de burger, zoals; afspraken, statuten, protocollen, reglementen, huisregels, afspraken, spelregels, zorgvuldigheidsnormen, etc. Ook deze regels komen aan bod.
  • Jurist en Recht
    Als jurist beantwoord je juridische vragen en los je casussen op. Daarvoor heb je kennis van het recht nodig. Bovendien moet je een antwoord of oplossing kunnen motiveren aan de hand van de wet. Daarom maak je bij dit vak kennis met de indeling van het recht in rechtsgebieden. Je leert belangrijke begrippen en procedures die worden gebruikt in het privaatrecht, strafrecht en bestuursrecht.
  • Taal en Recht
    Het vak Taal en Recht heeft een schriftelijke en een mondeling deel. In het schriftelijke deel ligt de nadruk op het belang van taal voor een jurist; wat bepaalt de kwaliteit van een juridische tekst? Ook leer je kritisch kijken naar je ontwikkelpunten op het gebied van taal. In het mondelinge deel leer je hoe je overtuigend en gestructureerd een boodschap overbrengt op je publiek door een rechtszaak te presenteren.
  • Juridische informatievaardigheden
    Een groot deel van je latere werk als jurist bestaat uit het zoeken, vinden en gebruiken van informatie. Tijdens je opleiding ben je hier al mee bezig. Zo snel mogelijk de informatie vinden die je nodig hebt, is een belangrijke vaardigheid. In het vak Juridische Informatievaardigheden leer je om digitale informatiebronnen efficiënt en effectief te gebruiken.
  • Beroepsproduct
    Bij het Beroepsproduct, dat elk blok terugkeert, dien je de vereiste competenties van het desbetreffende blok te integreren in één of meerdere beroepsproducten. In elk blok staan andere competenties centraal. In dit eerste blok is dat de competentie ‘juridisch analyseren’. Je gaat informatie zoeken, deze analyseren en vakkundig verwerken in vier verschillende soorten schriftelijke opdrachten. Het zijn nog geen echte beroepsproducten, maar het zijn wel nuttige opdrachten waarbij een beroep wordt gedaan op de competentie juridisch analyseren. Vanaf blok 2 van het eerste jaar ga je producten maken die je later in de beroepspraktijk ook moet kunnen maken.
  • Inleiding verbintenissenrecht
    Een verbintenis is een juridische relatie tussen twee of meer partijen, waarbij de ene partij verplicht is tot een op geld waardeerbare prestatie waarop de andere partij recht heeft. Bijvoorbeeld het sluiten van een koopovereenkomst. In het vak verbintenissenrecht leer je onder andere op welke wijzen verbintenissen ontstaan en wat je kunt doen als een verbintenis niet of niet goed wordt nagekomen.
  • Inleiding burgerlijk procesrecht
    Het burgerlijk recht kan worden onderverdeeld in het materiële burgerlijk recht en het formele burgerlijk recht. Het materieel burgerlijk recht omvat de inhoudelijke rechtsregels, de inhoudelijke rechten en plichten van burgers. Het formele burgerlijke recht omvat procedureregels, regels over hoe je bij de rechter moet procederen. Bij dit vak kijk je op welke manier privaatrechtelijke geschillen aan de burgerlijke rechter worden voorgelegd en hoe een procedure verloopt.
  • Inleiding goederenrecht
    Het goederenrecht vormt samen met het verbintenissenrecht een onderdeel van het vermogensrecht. Het vermogensrecht gaat over ‘in geld waardeerbare rechten’ en hoort bij het privaatrecht. Bij dit vak maak je kennis met het begrip eigendom en de manieren waarop je de eigendom van een zaak of goed kunt krijgen.
  • Projectmatig werken
    Een wetswijziging kan leiden tot een project om de werkwijze en procedures in een organisatie aan te passen. Bij zo’n project kun je als jurist worden ingezet om de juridische gevolgen in te schatten. Ook kan jou gevraagd worden om een projectplan te maken of om het project te leiden. In dit het vak leer je projectmatig werken.
  • Juridische schrijfvaardigheden 1: de brief
    Voor een jurist is schrijven een dagelijkse bezigheid, waarbij het schrijven van een formele tekst, zoals een juridische adviesbrief, om een gestructureerde aanpak vraagt. Bij Juridische schrijfvaardigheden 1: de brief gaat het om het aanleren van basisvaardigheden, gericht op de juridische beroepspraktijk. Je krijgt theorie en oefeningen aangeboden om je het schrijven van enkele kenmerkende juridische tekstsoorten eigen te maken.
  • Beroepsproduct

    Het Beroepsproduct van blok 2 bestaat uit drie onderdelen: het schrijven van een juridische adviesbrief, het opmaken van een procesinleiding en het opstellen van een projectplan. De kennis van het vak verbintenissenrecht komt aan bod bij het opstellen van de adviesbrief. De vakken burgerlijk procesrecht en verbintenissenrecht komen inhoudelijk terug in de procesinleiding. Om een goed projectplan te kunnen maken, leer je verschillende methoden en technieken aan die voor de rest van de studie ook van pas komen. 

  • Bestuurs(proces)recht
    In het bestuursrecht gaat het om de verhouding tussen de overheid en de burger. Kenmerkend voor die verhouding is dat de overheid gevraagd en ongevraagd overheidmacht kan uitoefenen en dus kan ingrijpen in de rechten van burgers. Zo kan de overheid studiefinanciering aan een student toekennen of juist niet of een verblijfsvergunning aan een vreemdeling verlenen of juist niet. Het vak bestuursrecht in het eerste jaar leert je hoe een overheid aan macht komt, welke spelregels er voor de overheid gelden, welke rol burgers kunnen spelen in het bestuursrecht en wat jij als burger kunt doen tegen besluiten van de overheid. Later in de studie worden deze onderwerpen verder uitgediept.
  • Straf(proces)recht
    Het vak Strafrecht in het eerste jaar van de opleiding geeft een inleiding op het Nederlandse strafrechtsysteem. We behandelen de belangrijkste strafrechtelijke onderwerpen. Je leert bijvoorbeeld wanneer een persoon verdachte is en welke opsporingsmethoden er zijn. Ook leer je hoe het Nederlandse strafsysteem in elkaar zit en wanneer een gepleegd feit een strafbaar feit is. Van veel onderwerpen leer je de belangrijkste basiskennis. Bij Strafrecht komt ook de basis van het strafprocesrecht aan de orde. Later in de opleiding diepen we deze onderwerpen verder uit.
  • Formuleren
    Juridische procedurs zijn ingewikkeld. Toch is het de taak van een jurist om deze moeilijke materie aan een leek uit te leggen. Een jurist heeft immers alleen de taal als gereedschap om zijn juridische kennis te gebruiken. Hoe je moeilijke zaken uitlegt en waar je op moet letten in schriftelijke communicatie leer je in verschillende vakken. Bij Formuleren kijken we vooral op zinsniveau. Zeg je eigenlijk wel wat je denkt te zeggen?!
  • Internationaal publiekrecht
    De moderne resultaatgerichte jurist kan in de praktijk niet volstaan met enkel kennis van het Nederlands recht. Als gevolg van de toenemende mondialisering speelt het internationaal publiekrecht een steeds prominentere rol in de wereld en ook in de Nederlandse rechtsorde. In dit vak komt aan bod:- Rechtsbronnen internationaal publiekrecht; - Internationale rechtssubjecten; - Verdragen(recht); - Internationaalrechtelijke organisaties (VN, Raad van Europa en de EU).
  • Beroepsproduct
    Tijdens het beroepsproduct leer je hoe je een bezwaarschrift moet opstellen. Er wordt geoefend met het opstellen van de bezwaargronden aan de hand van het S-A-VU-model en ook leer je welke eisen de Awb aan een bezwaarschrift stelt. Daarnaast ga je een strafrechtelijk dossier managen en leer je een notitie opstellen, waarin je beargumenteerd aangeeft of een bepaald verweer al dan niet kans van slagen heeft.
  • Management en Organisatie
    Als hbo-jurist moet je weten hoe een organisatie functioneert en hoe je zelf zaken goed kunt regelen. Bij het vak ‘Management en organisatie’ besteden we aandacht aan: organisatiestructuren, strategievorming, systemen om de werkwijzen vast te leggen, manieren waarop organisaties en individuele medewerkers kunnen worden aangestuurd, besluitvorming en organisatieculturen.
  • Inleiding ondernemingsrecht
    Bij het vak Ondernemingsrecht maak je kennis met de wet- en regelgeving met betrekking tot ondernemingen. We behandelen verschillende rechtsvormen waarin ondernemingen gedreven kunnen worden. We bestuderen per rechtsvorm de onderwerpen: oprichting, inrichting, vertegenwoordiging en aansprakelijkheid. Kennis van en inzicht in de verschillende ondernemingsvormen en in de drijfveren van ondernemers is cruciaal in het werkveld. Deze informatie heb je nodig om een correct advies te kunnen geven over te kiezen rechtsvorm en de gang van zaken als er iets mis gaat in een onderneming.
  • Arbeidsrecht
    De invalshoek van het vak Arbeidsrecht is de praktijk. In de propedeuse behandelen we bij dit vak vragen als: Wat is een arbeidsovereenkomst? Heb ik al rechten als ik ga solliciteren? Welke bijzondere bepalingen kent het arbeidsrecht? Heb ik recht op loon als ik ziek ben? Wat houden goed werkgeverschap en goed werknemerschap in? Wat is een cao?
  • Juridische schrijfvaardigheden 2: het rapport
    In de juridische praktijk komt het regelmatig voor dat je (praktijkgericht) juridisch onderzoek moet doen waarbij je antwoord moet geven op bepaalde vragen. De resultaten die dat onderzoek oplevert, presenteer je vervolgens op een overzichtelijke manier in een rapport aan de opdrachtgever. Bij dit vak leer je hoe je een adviesrapport opstelt en aan welke inhoudelijke en tekstuele eisen dit moet voldoen.
  • Communicatieve vaardigheden
    Naast juridische kennis is er binnen de opleiding veel aandacht voor communicatieve vaardigheden. In je latere beroep moet je namelijk vaardig zijn in het omgaan met anderen. In de training communicatieve vaardigheden komen de volgende thema’s aan bod:  waarnemen en interpreteren, communicatie, gespreksvoering, reflecteren, feedback geven en ontvangen, assertiviteit en groepsdynamiek.
  • Beroepsproduct
    Je schrijft een rapport waarin je als adviseur voor een fictieve onderneming adviezen verwerkt die je geeft op het gebied van Arbeidsrecht, Ondernemingsrecht en Management & Organisatie. .​
  • Juridische gespreksvaardigheden
    Wanneer je straks in de praktijk gaat werken, kom je in aanraking met cliënten. In gesprekken met cliënten staat juridische kennis centraal. Deze kennis moet je op de juiste manier overbrengen. Bij het vak Juridische gespreksvaardigheden leer je hoe je bepaalde informatie van de cliënt kunt bovenhalen. Ook leer je hoe je een probleem of situatie het best in beeld kunt schetsen.
  • Europees recht
    Iedere jurist krijgt vroeg of laat te maken met regels van Europees recht. Ook in het Nederlandse recht is de invloed van Europese richtlijnen, verordeningen en jurisprudentie merkbaar. Die invloed wordt alleen maar groter. In het bedrijfsleven is dat al duidelijk het geval. In het vak Europes recht worden werkzaamheden behandeld waarmee je als jurist bij een bedrijf te maken krijgt. Denk bijvoorbeeld aan de juridische consequenties als werknemers uit andere EU-landen actief zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt.
  • Verbintenissenrecht 1
    Het vak Verbintenissenrecht I gaat nader in op de verbintenisuit overeenkomst. In het vak staan de totstandkoming, de inhoud en het eindevan de overeenkomst centraal. Een belangrijk onderdeel van de overeenkomst wordt gevormd door algemene voorwaarden. In de praktijk maken bedrijven veel gebruik van standaard voorwaarden. Tijdens de lessen komt onder andere aan de orde wanneer deze algemene voorwaarden van toepassing zijn en in welke gevallen een bepaling in de algemene voorwaarden kan worden aangetast.
  • Gemeenterecht
    Gemeenterecht is opgebouwd uit twee delen. In het eerste deel krijg je een toelichting op de organisatie van de gemeente en de afbakening van taken die voortvloeien uit de gemeentewet. We behandelen ook de bevoegdheden van het gemeentebestuur. Het tweede deel bestaat uit het openbare-orderecht. Aspecten die hierbij worden belicht, zijn bijvoorbeeld drugsproblematiek, vandalisme en bewoning van kraakpanden.
  • Bestuursrecht Handhaving
    Wie zich niet aan de regels van de overheid houdt, kan daarvoor worden gestraft. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een boete, het intrekken van een vergunning of het stopzetten van een subsidie. In dat geval zeggen we dat de overheid de regels handhaaft. Bij Bestuursrecht handhaving draait het om de middelen die de overheid heeft om burgers, bedrijven of instellingen die zich niet aan de regels houden tot de orde te roepen.
  • Beroepsproduct
    Als bedrijfsjurist ga je onderzoeken of een horecabedrijf de zaken juridisch op orde heeft. Daarover stel je een adviesrapport op en schrijf je een advies aan het bedrijf.
  • Formeel strafrecht
    Politie en justitie mogen bij het opsporingsonderzoek methodesgebruiken die diep ingrijpen in het privé-leven van de verdachte burger, maarnooit zonder wettelijke basis. Ook de rechter is bij de behandeling van eenstrafzaak gebonden aan de formele regels die de wet stelt. Deze regels bepalenniet alleen de wijze waarop het bewijs tegen een verdachte wordt verzameld,maar ook het verloop van de zitting in de rechtszaal. Formeel strafrecht gaatover deze regels.
  • Materieel strafrecht
    Bij het vak Materieel strafrecht ga je dieper in op strafrechtelijke aansprakelijkheid. Onderwerpen als causaliteit, wederrechtelijkheid, opzet en schuld en de strafuitsluitingsgronden worden nader bekeken. De strafbare voorbereiding, de strafbare poging en allerlei deelnemingsfiguren passeren de revue. Met het sanctierecht wordt het vak afgesloten.
  • Rechtspsychologie en ethiek
    In het strafproces spelen allerlei menselijke factoren een rol die we niet of slechts indirect terugvinden in het onderzoek naar het handelen van de verdachte. Hoe en op welke wijze wordt een verdachte ondervraagd; hoe komt men aan een bekentenis die de rechter (pas) in een later stadium onder ogen krijgt; hoe worden bewijsmiddelen geïnterpreteerd? Dit soort vragen speelt een rol bij een rechtspsychologische benadering van de (straf)zaak.
  • Kritisch denken
    De laatste jaren is er in toenemende mate aandacht voor ‘kritisch denken’. Zeker in het hoger onderwijs is het systematisch doordenken en analyseren van vooronderstellingen die bewust of onbewust ten grondslag liggen aan ideeën, theorieën en opinies een belangrijke competentie geworden. Dingen zijn niet altijd zoals ze op het eerste gezicht lijken. In dit onderdeel behandelen we denkfouten die een kritisch oordeel in de weg staan.
  • Solliciteren
    In het derde jaar van de opleiding ga je stage lopen. Het is de bedoeling dat je zelf een stageplaats zoekt. De training Solliciteren bereidt je hierop voor. Je leert hoe je het best een geschikte stageplek kunt vinden. Natuurlijk kun je alles wat je hier leert later ook in de praktijk brengen als je een baan zoekt.
  • Argumenteren 1
    Een hbo-jurist schrijft en leest veel juridische verhandelingen, beleidsstukken en andere teksten waarin standpunten worden verdedigd. Vaardigheden die je daarvoor nodig hebt, zijn het analyseren en beoordelen van betogen van anderen. Welke argumenten worden aangedragen om standpunten te onderbouwen? En hoe verdedig jij je standpunten? Bij het vak Argumenteren 1 leer je hoe je een betoog schrijft waarin je een standpunt goed beargumenteert en verwoordt.
  • Beroepsproduct

    Op pad met de gerechtssecretaris

    Tijdens de duur van het beroepsproduct neem je rol aan van een gerechtssecretaris bij een rechtbank en ondersteun je de politierechter bij de voorbereiding van een strafzaak. Vervolgens ben je als griffier aanwezig bij de strafzitting en verantwoordelijk voor de uitwerking van de strafzaak die op de zitting wordt behandeld. Je maakt een 'voorbereiding zitting' op grond van een strafdossier en je stelt  een 'proces-verbaal/aantekening mondeling vonnis' van de strafzitting op schrift.

  • Verbintenissenrecht 2
    Soms ontstaan rechten en plichten ongewild door bepaaldehandelingen en gebeurtenissen. Dat is ook het geval bij een onrechtmatige daad. Dan lijdt iemand schade en er is een goede reden om deze schade te verhalen op een ander. Denk aan een hockeybal die door de ruit gaat bij de buren of een automobilist die een fietser aanrijdt. Wat moet worden vergoed en door wie? Zulke vragen worden bij het vak Verbintenissenrecht 2 beantwoord.
  • Personen- en familierecht
    Het personen- en familierecht begeleidt de mens in juridisch opzicht als het ware van de wieg tot aan het graf! Bij geboorte, huwelijk en scheiding moeten er zaken juridisch geregeld worden. Wat en hoe, leer je bij dit vak. We zien ook dat in zaken waarbij emoties een belangrijke rol spelen, het niet alleen aankomt op het juist uitvoeren van wetten en regels. Persoonlijke omstandigheden vereisen vaak dat de jurist ook anderefactoren meeweegt.
  • Burgerlijk procesrecht
    De gang van zaken rond een juridische procedure komt uitgebreid aan de orde, waarbij ook mogelijke complicaties worden behandeld die de procedure ingewikkelder kunnen maken. Ook wordt aandacht besteed aan het bewijsrecht en aan het bijzonder burgerlijk procesrecht op verschillende rechtsgebieden, waaronder het huurrecht en het scheidingrecht.
  • Mediation
    Binnen de juridische beroepspraktijk is het kunnen oplossen van conflicten van essentieel belang. Mediation is daarbij een steeds vaker voorkomende methode. We behandelen de theorie die je vervolgens gaat toepassen in verschillende (beroeps)situaties. Je wordt je tijdens de training bewust van je eigen stijl van bemiddelen.
  • Argumenteren 2
    Kun jij je in een paar minuten een standpunt zo goed onderbouwen dat je de luisteraar overtuigt? Kun je goed en scherp reageren op de argumenten die jouw tegenstander in het debat naar voren brengt? Bij Argumenteren 2 leer je hoe jouw standpunt met juridisch inhoudelijke argumenten staat als een huis, maar ontdek je ook waar de zwakke plekken in het betoog van de ander zitten en hoe je je verhaal overtuigend brengt.
  • Beroepsproduct

    Een jurist treedt soms op als belangenbehartiger voor personen en organisaties.  Het behartigen van belangen kan bestaan uit procesvertegenwoordiging, onderhandelen, bemiddelen en conflictbeheersing. Bij dit beroepsproduct werk je voor een organisatie die cliënten bijstaat in het behartigen van hun belangen. Dat kan een advocatenkantoor zijn, een rechtsbijstandsverzekeraar, juridisch loket of een zelfstandig juridisch adviesbureau. Je leert hoe je partijen kunt helpen bij het oplossen van een conflict. De casus draait het om een echtscheiding, waarbij de mediationprocedure niet naar wens verloopt en uiteindelijk uitmondt in een eenzijdig verzoek tot echtscheiding. Ook stel je een brief op waarin je de tegenpartij van je cliënt aansprakelijk stelt voor ontstane letselschade na een ongeval. Voor het maken van deze opdrachten vorm je een duo en werk je samen met een ander duo.

  • Methoden en technieken
    Het vak Methoden en technieken biedt je handreikingen voor het opzetten van praktijkgericht onderzoek. Daarbij gaan we in op de begrippen probleembeschrijving, doelstelling en vraagstelling. Je leert een onderzoeksplan op te stellen, gegevens te verzamelen en te analyseren en een juridisch onderzoek te doen. In het eerste jaar heb je geleerd hoe je verslag doet van je onderzoek, die kennis gebruik je hier weer.
  • Bestuur en beleid
    Bij het besturen van ons land is het formuleren, uitvoeren en evalueren van beleid erg belangrijk. Bij dit vak komt daarom aan de orde wat beleid nu eigenlijk is, hoe het tot stand komt,  hoe het geformuleerd moet worden in een beleidsnota en welke rol een beleidsmedewerker daarbij speelt. Bij dit alles is basale kennis van bestuurskunde onmisbaar. Daaraan zal daarom ook aandacht worden besteed in dit vak.
  • Omgevingsrecht: ruimte
    Het ruimtelijk omgevingsrecht staat centraal. We gaan in op de drie niveaus waarop ruimtelijke plannen een rol spelen. Het zwaartepunt van dit vak ligt bij het doel en de functie van het bestemmingsplan. Aan de hand van praktijkvoorbeelden bespreken we alle aspecten van planvorming, bouwen en ander gebruik van de ruimte. Ook het leerstuk planschade komt aan bod.
  • Omgevingsrecht: milieu
    Bij het vak Omgevingsrecht: milieu komen het doel en de uitgangspuntenvan het milieubeleid aan de orde. We bespreken de algemene systematiek van de Wabo en de Wet Milieubeheer, waaronder de verschillende procedures en aspecten van rechtsbescherming, handhaving en toezicht. Ook besteden we specifieke aandacht aan de bescherming van het ‘groene milieu’ (landbouw, water en natuur)en het ‘grijze milieu’ (geluid en bodembescherming).
  • Bestuursprocesrecht
    Aan de hand van de wet worden de verschillende administratiefrechtelijke procedures behandeld. Rechtsbescherming tegen de overheid omvat ook de aanvullende rol van de burgerlijke rechter. Tenslotte wordt in dit vak ook aandacht besteed aan het leerstuk van de nadeelcompensatie.
  • Beroepsproduct
    Je moet hier twee beroepsproducten opgeleveren. Het eerste beroepsproduct is een onderzoeksrapport voor een gemeente, maar de provincie of een waterschap is ook mogelijk. Het probleem dat centraal staat in het onderzoek heeft in ieder geval te maken met (publiekrechtelijke) wetgeving, bijvoorbeeld op het gebied van het algemeen bestuursrecht, het omgevingsrecht of het openbare-orderecht. Op basis van het onderzoeksrapport maak je vervolgens het tweede beroepsproduct: een beleidsnota, waarin je beschrijft welk beleid er gevoerd zou moeten worden ten aanzien van het onderzochte probleem.
  • Stage
    In de eerste helft van het derde collegejaar ga je een halfjaar lang op stage. De eerste twee jaar heb je veel juridische kennis opgedaan en allerlei vaardigheden ontwikkeld. Tijdens je stage werk je 20 weken in een juridische organisatie of op een juridische afdeling van een organisatie. Op die manier krijg je een goed inzicht in wat je tijdens de opleiding hebt geleerd en waar je wellicht nog aan moet werken voor je als professional de praktijk in gaat.
  • Ondernemerschap en kwaliteit
    Hoe bepaal je de kwaliteit van juridische dienstverlening? En hoe zorg je ervoor dat die kwaliteit op het gewenste niveau komt en blijft? Bij de professionele jurist voldoet niet alleen de inhoud van het werk, maar ook de wijze waarop gewerkt wordt en de wijze waarop cliënten geholpen worden aan wat cliënten en organisatie wensen. Voor de toetsing van het vak maak je een ondernemingsplan en ga je vervolgens aan de slag met juridische adviezen conform dat plan.
  • Socialezekerheidsrecht
    Nederland beschikt over een uitgebreid stelsel van sociale wetten. Op dit moment is de socialezekerheidswetgeving vrijwel continu onderwerp van politieke discussie. Niet zo vreemd, want onze sociale zekerheid is van groot belang. Problemen op het gebied van sociale aangelegenheden en uitkeringen zijn indringend en raken veel partijen. Daarom neemt het socialezekerheidsrecht een belangrijke plaats in binnen juridische advisering.
  • Ondernemingsrecht
    Het vak ondernemingsrecht gaat over de juridische aspecten van ondernemingen in Nederland. Dit vak is een verdieping op het vak ondernemingsrecht dat in het eerste jaar wordt gegeven. Er wordt gekeken naar de juridische processen die plaatsvinden binnen deze ondernemingsvormen. De nadruk ligt hierbij vooral op de nv, de bv en de personenvennootschappen. Hoe zit het met bevoegdheden en verantwoordelijkheid binnen deze vennootschappen?
  • Privacyrecht
    We behandelen het privacyrecht en met name het dataverwerkingsrecht, zoals dat is omschreven in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Daarbij wordt een link gelegd naar Europees recht. Om te benadrukken dat privacyrecht ‘overal’ is en in alle rechtsgebieden terugkomt, laten we dat zien aan de hand van de andere juridische vakken in dit blok. Zo wordt het privacyrecht betrokken op arbeidsrecht, sociaalzekerheidsrecht en het ondernemingsrecht.
  • Financieel management

    Om een goed juridisch advies te kunnen geven, heb je een goed inzicht in financiële gegevens nodig. Bijvoorbeeld bij de beoordeling van de financiële draagkracht van een ondernemer of bij het vaststellen van de hoogte van alimentatie. Vaak hebben cijfers betrekking op de jaarrekening van een onderneming. Het kunnen lezen en begrijpen van een jaarrekening is onmisbaar voor een jurist. Dat is wat je leert bij het vak Financieel Management.

  • Goederenrecht
    Het goederenrecht vormt samen met het verbintenissenrecht een onderdeel van het vermogensrecht. Bij dit vak bekijken we de relatie tussen een persoon en een goed. We kijken naar eigendom en naar de overdracht of overgang van eigendom. Pand en hypotheek zijn voor de praktijk van het recht zeer belangrijk.
  • Executie- en beslagrecht
    Het executie- en beslagrecht zorgt er onder andere voor dat goederen en geld waarover een procedure loopt, worden veiliggesteld. Als eiser heb je immers niets aan een uitspraak van een rechter als deze bijvoorbeeld de levering van een woning inhoudt, terwijl deze woning tijdens deprocedure is verkocht aan een ander. Bij het vak executie- en beslagrecht komen de executievormen en de diverse vormen van beslaglegging aan bod.
  • Bemiddelen en onderhandelen

    Juristen moeten beschikken over goede bemiddelings- en onderhandelingsvaardigheden. In dit blok ga je deze (verder) ontwikkelen aan de hand van een of meer te behandelen dossiers waarbij je tracht om voor alle partijen tot een optimaal resultaat te komen.

  • Faillissementsrecht
    Als een persoon of bedrijf zijn financiële verplichtingen niet kan nakomen, wordt vaak faillissement aangevraagd. De schuldenaar verkeert dan 'in een toestand waarin hij heeft opgehouden te betalen’. In het vak faillissementsrecht behandelen we de procedurele aspecten van de faillissementsprocedure en de procedure inzake de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Ook komen de rechten en plichten van de betrokkenen aan bod.
  • Beroepsproduct
    In dit blok maak je in week 1 een keuze: je gaat werken bij een (fictief) bewindvoerderskantoor of bij een (fictief) deurwaarderskantoor. Als bewindvoerder behandel je een dossier waarbij je alle werkzaamheden verricht die de bewindvoerder ook zou verrichten. Je hebt een cliënt die van alles meemaakt, jij zorgt ervoor dat hij op een goede wijze wordt bijgestaan. Je krijgt tal van juridische vraagstukken te verwerken die je zelfstandig oplost. De vaardigheden die je leert, zet je in op het moment dat jouw cliënt geconfronteerd wordt met de deurwaarder.
    Als deurwaarder behandel je een dossier en moet je voor je cliënt (de schuldeiser) streven naar het maximale resultaat. Je gaat met je cliënt in overleg en je wordt geconfronteerd met tal van juridische vraagstukken. Je gaatl zelfstandig een weg zoeken in het beslag- en executierecht. Om je cliënt zo goed mogelijk te bedienen, moet je ook onderhandelen en bemiddelen. Je krijgt te maken met bewindvoerders (medestudenten) die willen bekijken wat de mogelijkheden zijn om de zaak te regelen.  
  • Minors
    De Juridische Hogeschool biedt vier juridische minors aan voor HBO-Rechtenstudenten. Met deze minors kun je jezelf verdiepen in een bepaald rechtsgebied. Je kunt er ook voor kiezen om je studie te verbreden door een minor bij een andere opleiding te kiezen of in het buitenland te studeren. Kijk hiervoor op de website Kies Op Maat.
  • Afstuderen
    Tijdens de laatste helft van het vierde studiejaar ga je op afstudeerstage. Net als tijdens je derdejaarsstage ben je 20 weken aan het werk in een externe organisatie. Het verschil is dat tijdens het afstuderen de nadruk ligt op doen van een juridisch relevant onderzoek voor de organisatie. Met de resultaten van het onderzoek maak je een beroepsproduct dat direct bruikbaar is in de praktijk. Met de afstudeeropdracht toon je aan dat je beginnend beroepsbeoefenaar bent. Je kunt zelfstandig het praktijkgericht juridisch onderzoek opzetten, uitvoeren én presenteren. Bekijk de catalogus met afstudeeropdrachten om inspiratie op te doen!